Joep Vossebeld ©

  1. Text for Chaim van Luit's exhibition Via Lucis at Galerie Tegenbosch-Van Vreden, Amsterdam

    Beste Chaim,

    Het was interessant om afgelopen week te zien waar je mee bezig bent. Ik heb de ochtend erna meteen enkele zinnen opgeschreven, met de bedoeling ze zo snel als mogelijk uit te werken. Maar, zoals zo vaak, was de week sneller voorbij dan gedacht. Een drukke week was het, maar wat die drukte veroorzaakte kan ik me al niet meer herinneren. Terwijl ik door het videomateriaal ga, komen er beelden terug: de slinger van gevonden ijzer, een video van een spinnetje, stukken Romeinse dakpan en een gevallen urinoir met smerige bruine vlekken. Maar ik dacht vooral aan stroming. Aan regen op ramen, een druppel uit een lekke kraan, modderstroompjes die langs een straatkant omlaag lopen. Maar ook aan de vloeibaarheid van dingen, glas is een vloeistof, steen is gestolde stroming en erosie een poging om steen weer te laten stromen. En vooral hoe we ook zelf voor het grootste deel uit water bestaan.

    Het laatste leek me belangrijk: als wij voor 65% uit water bestaan, dan zijn de ingrepen die wij doen in het aardoppervlak niets anders dan erosie. Na enkele flauwe zijsprongen (een zee aan mensen, de reizigers stroomden uit de trein) bleken de aanwezige elementen voor je expositie allemaal te vloeien en te stromen: De grot is het negatief van een rivier, dakpannen zijn een nauwkeurige nabootsing van de natuurlijke onderaardse kalktrappen en het urinoir wijst op de waterloop die we zelf zijn. De geschilderde uitvergrote gaten van dit stuk sanitair werden het verdwijnpunt van alle stroming. Een spin die een collega bezoekt die vastzit in een gestolde druppel, een mammoet die juist weer tot leven komt nadat hij ontdooit is uit zijn Siberische tijdscapsule. Zelfs de metalen staafjes en draadjes begonnen weer te gloeien; ik dacht aan de treinen van de staalfabrieken in Luik, die 's nachts met ladingen vloeibaar lava over het spoor klotsten (ik weet zeker dat jij het ook vaak zo gezien hebt). Je hebt de tentoonstelling Via Lucis genoemd, en de werken die ik zag wijzen inderdaad op een soort weg. Maar wat voor weg? Een weg is behalve een verbinding tussen de punten A en B ook een verbinding tussen alle andere punten die er tussen A en B te vinden zijn. Punten die oorspronkelijk geen enkele relatie met elkaar hadden, maar nu een relatie vormen door de weg die ze verbindt. Sommige van deze punten vinden zelfs hun oorsprong in de aanwezigheid van de weg, zonder weg (Of A en B) waren ze er nooit geweest. Maar welke A en welke B probeert jouw weg met elkaar te verbinden? Zijn het wel dit soort artificiële (menselijke) knooppunten of is hun oorsprong natuurlijker?

    Weet je wat ik denk? Ik denk dat het een aquaduct is waar je aan werkt, een bouwwerk om een bron en een monding met elkaar te verbinden. Een 'mentaal' aquaduct, met de bron hier in Zuid-Limburg en de afvoer in Amsterdam. En misschien zijn de videobeelden wel registraties van dit aquaduct. Wat als we de videofragmenten loskoppelen van tijd en plek, en ieder videofragment zien als het gezicht van één van de vele punten tussen B (bron) en A (afvoer). Komt de video dan niet vanzelf tot stromen? Wat we dan moeten besluiten is volgende: Welk beeld bevindt zich het dichtste bij de bron en welk staat er het verst vandaan.

    Ps: afgelopen vrijdag was ik met Lonneke in het depot van Centre Ceramique, een vriendin van Lonneke werkt daar. Ze vertelde over een professor uit Antwerpen gespecialiseerd in Romeinse dakpannen. Hij heeft onlangs twee volle dagen besteedt aan het bekijken van alle dakpannen in de collectie. Hij vond uiteindelijk twee bijzondere exemplaren: één met de afdruk van een voet in de klei, de ander met twee kattenpoten.

    Tot morgen,

    Joep